De conceptwetgeving om de box-3-heffing in overeenstemming te brengen met de uitkomsten van de uitspraken van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 is klaar. Dat maakt staatssecretaris Idsinga bekend in een brief aan de Tweede Kamer. Hierin beschrijft hij – naast de nieuwe regels voor het bepalen van het werkelijk rendement – ook de stand van zaken van het rechtsherstel en wie er gebruik kunnen maken van de tegenbewijsregeling. Het wetsvoorstel wordt in het eerste kwartaal van 2025 ingediend bij de Tweede Kamer en treedt waarschijnlijk op 1 juni 2025 in werking. Het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ komt in de zomer van 2025 beschikbaar.

Tegenbewijsregeling

Hierna is op een rij gezet welke belastingplichtigen in beginsel gebruik kunnen maken van de tegenbewijsregeling. Het gaat daarbij om de belastingjaren 2021 en later, de belastingjaren 2019 en 2020 en de belastingjaren 2017 en 2018:

  • Belastingjaren 2021 en later: alle belastingplichtigen.
  • Belastingjaren 2019 en 2020:
  • belastingplichtigen met een definitieve aanslag die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna ontvangen is; én
  • belastingplichtigen die een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit uiterlijk voor het einde van dit jaar (voor het belastingjaar 2019) of voor het einde van het volgende jaar (voor het belastingjaar 2020) nog doen.
  • Belastingjaren 2017 en 2018:
  • belastingplichtigen met een definitieve aanslag van wie het bezwaar meeliep in de massaalbezwaarprocedure of waarvan de definitieve aanslag ná het Kerstarrest ontvangen is; én;
  • belastingplichtigen die uiterlijk voor het einde van 2022 (voor het belastingjaar 2017) of voor het einde van 2023 (voor het belastingjaar 2018) tijdig een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend naar aanleiding van het geboden rechtsherstel.

Er is volgens de staatssecretaris dus sprake van een ruime benadering van de doelgroep. Degenen van wie de desbetreffende aanslag op 6 juni 2024 al wel onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, kunnen namelijk in aanmerking komen voor aanvullend rechtsherstel. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat tijdig – dus binnen de vijfjaarstermijn – een verzoek tot ambtshalve vermindering is of wordt gedaan. Het invullen van het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ zal worden gezien als een verzoek tot ambtshalve vermindering.

Pin It on Pinterest